
Bewoningsgeschiedenis
De gemeente Opsterland kent een lange en bijzondere geschiedenis. Van de eerste jagers tot middeleeuwse dorpen en latere ontginningen: het gebied veranderde steeds mee met klimaat, natuur en de mensen die hier woonden. Hieronder vind je een overzicht per periode.

Paleolithicum (oude steentijd – tot 9.600 v.Chr.)
Landschap en leven
In warme fases leefden hier Neanderthalers. Ze trokken rond in kleine groepen en jaagden op groot wild, zoals rendieren en paarden. Later kwamen de eerste moderne mensen (Homo sapiens). Zij volgden de kuddes in het open toendralandschap aan het einde van de ijstijd.
Werktuigen en kampementen
Neanderthalers en latere jagers maakten vuurstenen werktuigen: vuistbijlen, schrabbers, spitsen en klingen. Ze verbleven op hoger zand, bij water en langs het Koningsdiep. Bij Ureterp is een zeer grote jagersplek uit de Hamburgcultuur onderzocht, met duizenden vondsten.
Wat veranderde
Als het kouder werd, trokken mensen en dieren zuidwaarts. Rond 30.000 v.Chr. verdwenen de Neanderthalers. Daarna nam Homo sapiens het gebied over.
Belangrijke lokale feiten
- Vuistbijl van Wijnjeterp (ca. 110.000 jaar oud).
- Ureterp: grootste Nederlandse vindplaats van de Hamburgcultuur.
- Vondsten ook bij Bakkeveen, Duurswoude, Siegerswoude en Nij Beets.
Mesolithicum (middensteentijd – 9.600 tot 4.900 v.Chr.)
Landschap en leefwijze
Het klimaat werd warmer; er groeiden loofbossen. Mensen leefden als jagers-vissers-verzamelaars. Ze bleven langer op één plek en trokken seizoensgebonden rond.
Vondsten en plekken
Er zijn veel kleine en fijne werktuigen gevonden (microlithen). Bekende vindplaatsen liggen op dekzandruggen en bij water. Bakkeveen leverde als eerste in Nederland een duidelijk middensteentijdkamp op. In Nij Beets werd een elandgewei gevonden, mogelijk ritueel achtergelaten.
Eten en techniek
Men jaagde op hert, eland en wild zwijn, ving vis en verzamelde noten en bessen. Er zijn sporen van kookkuilen en kookstenen en soms bot- of houten spullen.
Belangrijke lokale feiten
- Vaste kampplaatsen bij Bakkeveen (klassieke vondst uit 1928).
- Veel mesolithische vondsten bij Ureterp, Siegerswoude, Olterterp/Heidehuizen, Beetsterzwaag en Hemrik.
- Kookkuilen op het verhoogde kerkhof van Siegerswoude (2012).


Neolithicum (steentijd – 4.900 tot 2.000 v.Chr.)
Overgang naar boeren
Rond 4.900 v.Chr. verschijnen de eerste boeren. Ze verbouwen graan (o.a. eenkoorn, emmertarwe), houden vee en wonen in houten huizen. Aardewerk en geslepen stenen bijlen zijn kenmerkend.
Trechterbekercultuur
Deze groep is bekend van de hunebedden (buiten Opsterland). In onze gemeente zijn veel aardewerkscherven, bijlen, maalstenen en slijpstenen gevonden. Allardsoog is een topvindplaats met rijk versierd aardewerk en bijlen. In Bakkeveen zijn sporen van vlakgraven en een werkplaats voor pijlpunten aangetroffen.
Nieuwe groepen aan het eind
In de latere nieuwe steentijd komen de Enkelgraf/Standvoetbeker- en Klokbekercultuur. Zij begroeven mensen in grafheuvels en gebruikten nieuwe landbouwhulpmiddelen, zoals de haakploeg.
Belangrijke lokale feiten
- Allardsoog: zeer belangrijke vindplaats Trechterbekercultuur.
- Bakkeveen: vlakgraven, versierd aardewerk, werktuigen.
- Bijlen en hamers o.a. in Ureterp, Duurswoude, Wijnjeterp en langs de Beakendyk.
Bronstijd (2.000 – 800 v.Chr.)
Brons en handel
Brons (koper + tin) kwam van buiten het land. Hier werden bronzen bijlen, speren, sieraden en messen gebruikt. In Bakkeveen en Wijnjewoude zijn zulke vondsten gedaan; soms mogelijk als offer in veen of water.
Boerenerven en gebouwen
Boerderijen werden groter. Vee stond inpandig in het woon-stalhuis. Spiekers (graanschuren op palen) stonden op het erf. Bemesting met mest zorgde voor betere oogsten.
Begraven en grafheuvels
In de vroege bronstijd werden doden in grafheuvels begraven; later ook in urnen. In en rond Allardsoog, Bakkeveen, Duurswoude en Hemrik zijn nog grafheuvels te zien of aangetoond.
Belangrijke lokale feiten
- Bronzen bijlen en speren bij Bakkeveen; strijdbijl in het Koningsdiep-gebied.
- Grafheuvels: o.a. Allardsoog (meervoud), Bakkeveen en Duurswoude.
- Sporen van spiekers bij opgravingen Oud-Ureterp en Oud-Wijnjeterp.


IJzertijd (800 – 12 v.Chr.)
Landbouw in kleine kavels
Met ijzeren werktuigen werd het bewerken van grond makkelijker. Boeren gebruikten vaak kleine, omwalde akkertjes (raatakkers). In Opsterland zijn geen zekere raatakkers gevonden, in de omgeving wel.
Bewoning en grafrituelen
Er zijn urnen en scherven bekend bij Allardsoog en Bakkeveen. Het natte veen breidde zich uit; het werd lastiger om hier te wonen. Grote delen raakten (tijdelijk) ontvolkt.
Bijzondere vondst later in de tijd
De beroemde muntschat van Terwispel (161 zilveren sceatta’s, gevonden in 1863) laat vroegmiddeleeuwse activiteit zien in het veengebied.
Belangrijke lokale feiten
- Losse ijzertijdvondsten bij Bakkeveen en Allardsoog.
- Uitbreidend veen: tijdelijk minder bewoning.
- Muntschat Terwispel (7e–8e eeuw) gevonden in het veen.
Romeinse tijd en vroege middeleeuwen (12 v.Chr. – 1000)
Weinig bewoning, wel contact
Opsterland was toen grotendeels moerassig. Er zijn weinig sporen van vaste bewoning, maar wél losse vondsten: munten, sieraden en wapens wijzen op contact en doortrek.
Start ontginning vanuit het westen
Vanaf de 9e–10e eeuw beginnen ontginningen vanuit het kleigebied via de Boorne. Er ontstaan kleine woonplekken op hogere stroken en terpen langs veenwateren.
Belangrijke lokale feiten
- Zilveren munt bij Ureterp, gouden fibula bij Mersken/Siegerswoude, zwaard bij het Koningsdiep.
- Vroege ontginningen bij Veenhoop (buurgemeente) en benedenloop Boorne.

Volle en late middeleeuwen (1000 – 1500)
Ontginnen, afwateren, bewonen
Boeren ontwateren het veen met sloten haaks op beken. Zo ontstaan lange, smalle opstrekkende kavels en lintdorpen langs de hoge zandruggen: o.a. Beets, Beetsterzwaag, Olterterp, Ureterp, Siegerswoude, Duurswoude, Wijnjeterp, Hemrik, Lippenhuizen en Terwispel.
Kerken, kloosters en oude kerkhoven
Er komen parochies en kapellen. Bij Bakkeveen lag de uithof/klooster Mariënhof. In het landschap zijn sporen van oude kerkhoven (“âld/old kerkhof”) te vinden, vaak dichter bij het Koningsdiep dan de huidige kerken. Onder meer bij Wijnjeterp, Lippenhuizen, Olterterp en Beets.
Boerderijen en erven
Opgravingen tonen middeleeuwse boerderijtypes (Gasselte en Pesse) en spiekers. Erven lagen in linten en waren vaak omgeven door greppels. De dorpen “schoven” in de loop der tijd zuidwaarts of noordwaarts mee met de ontwatering.
Belangrijke lokale feiten
- Mariënhof (uithof Smalle Ee) bij Bakkeveen; gracht, puin en kerkhofsporen.
- Wijnjeterp en Ureterp: opgegraven erven/boerderijen (12e eeuw).
- Oude kerkhoven bij Wijnjeterp, Lippenhuizen, Olterterp en Beets; verschuiving van bewoningslinten zichtbaar.


Nieuwe tijd (1500 – heden)
Turf en nieuwe dorpen
In de nieuwe tijd werd het veen op grote schaal afgegraven. Daardoor veranderde het landschap sterk en ontstonden nieuwe veendorpen zoals Nij Beets en Tijnje.
Waterlinie en schansen
Opsterland maakte deel uit van de Friese Waterlinie. Er lagen schansen bij o.a. Frieschepalen en Bakkeveen. De Sterrenschans bij Bakkeveen is een bijzondere oefenschans uit de 18e eeuw en nog zichtbaar in het landschap.
Vondsten uit de nieuwe tijd
Opgravingen leveren veel gebruiksvoorwerpen op: glas, aardewerk, gespen, kogels en gewichten. Ze vertellen over alledaags leven, handel en militaire activiteiten.
Belangrijke lokale feiten
- Turfwinning: ontstaan Nij Beets en Tijnje.
- Sterrenschans (Bakkeveen) en schans Frieschepalen als deel van de Waterlinie.
- Recente vondsten in Bakkeveen (glas ca. 1500, gespen, donderbuskogel).
Meer informatie
