Op deze pagina besteden we aandacht aan vier leidende thema’s. Deze gebruiken we om bij ontwikkelingen een plus te realiseren. 
Hieronder werken we vier leidende thema’s verder uit. Van alle vier de thema’s geven we telkens:

  • In deel A een beschrijving van het thema;
  • In deel B de praktische toepassing.
Omgevingsvisie - thema's

Thema 1 - We zijn trots op onze identiteit en ons erfgoed

Omgevingsvisie thema's cultureel erfgoed

A. Wat houdt dit thema in?

Identiteit en erfgoed in één adem

Identiteit en erfgoed gaan over wat Opsterland zo eigen maakt. Over wat mensen met het landschap verbindt en wat ze zich Opsterlander doet voelen en hoe we daar vorm aan geven.

Uitwerking 

Het sociale en het fysieke landschap in Opsterland is bijzonder en is door de eeuwen heen mee vormgegeven door mensen. Het bepaalt mee de identiteit van Opsterland en haar inwoners. Die identiteit komt tot uitdrukking in de landschappelijke en cultuurhistorische elementen en structuren en ook in de bewoners, de geschiedenis en het karakter van de dorpen. Ons erfgoed bestaat niet alleen uit verkaveling, de landgoederen, infrastructuur en archeologische waarden, maar ook uit tradities en cultuur. Omdat de mens het landschap heeft vormgegeven, en het landschap de mens. 

Het landschap van Opsterland en hoe het is ontstaan, is verankerd in het DNA van haar bewoners. We willen dit DNA, deze identiteit, kennen en gebruiken, het is immers wat onze inwoners en gemeenschap verbindt.

Erfgoed en identiteit ontstaan zowel door natuurlijke processen als door menselijke handelingen. Op die manier zijn ze behulpzaam bij het maken van keuzes en de wijze waarop we met inwoners samenwerken. Het landschap in Opsterland vormt een richtinggevende meetlat, een kompas, waarlangs wij ons werk willen vormgeven. 

B. Hoe passen we dit thema toe?

  1. Samen met Provincie Fryslân heeft de gemeente een verdiepingsslag van de Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra (FAMKE) gemaakt. Als deze nieuwe FAMKE-kaart voor Opsterland is vastgesteld geldt deze ook als bouwsteen voor het Opsterlandse omgevingsplan (de instrumentele vertaling). Naast de FAMKE-kaart werken we de komende jaren bovendien aan een gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart. Deze geeft mede richting aan ruimtelijke ontwikkelingen en vertalen we ook naar het omgevingsplan. We gaan met initiatiefnemers in gesprek en vragen hen aan de slag te gaan met de beschreven waarden en kwaliteit, zodat zij deze verwerken in hun plannen. We zullen initiatieven daar op beoordelen.

  2. Onze gemeente is altijd in ontwikkeling geweest. Opsterland gaat niet op slot; we gaan uit van behoud en ontwikkeling op basis van zorgvuldige afwegingen. Ook voor de toekomst zullen ontwikkelingen nodig en gewenst zijn. Wel wegen we zorgvuldig af of een initiatief/ingreep past bij onze identiteit en bij het landschap.

    We gebruiken ons erfgoed en onze identiteit als inspiratiebron voor nieuwe plannen en we kijken zorgvuldig hoe initiatieven daarbij passen. Ontwikkelingen als de omvang van bedrijven in de landbouw, de ruimtelijke impact van de energietransitie, de effecten en maatregelen op het vlak van klimaatadaptatie en het op peil houden van de leefbaarheid hebben allemaal verregaande invloed op het landschap. Wij zien goede mogelijkheden voor innovatieve oplossingen, meervoudig ruimtegebruik en wederzijdse versterking. De identiteit van Opsterland kan de behulpzame en verbindende factor zijn.

Dit thema draagt bij aan de volgende Sustainable Development Goals (SDG’s)

Thema 2 - We bouwen aan brede welvaart

Omgevingsvisie thema's brede welvaart

A. Wat houdt dit thema in?

Brede welvaart in één adem

Brede welvaart omvat de volgende vier ambities die we als gemeente hebben geformuleerd in de Ontwikkelagenda inclusieve samenleving en de Preventie-agenda: 

  1. iedereen doet mee
  2. iedereen kan zich optimaal ontwikkelen
  3. iedereen kan zo lang mogelijk zelfstandig zijn;
  4. en daarom zorgen we voor een gezonde en veilige leefomgeving. 

Uitwerking

De Friese Paradox: wat is dat? Nou, dat zit zo. Hoewel het inkomens- en opleidingsniveau het laagst van Nederland is scoren de Friezen zeer hoog op de geluksthermometer. 

Deze paradox maakt duidelijk dat economische indicatoren niet alomvattend zijn als het gaat om het meten van de welvaart en welbevinden. Steeds vaker wordt ‘brede welvaart’ daarom gezien als een aanvullende maatstaf. Het doel daarbij is om te werken aan verhoging van de ‘levenskwaliteit’, de welvaart én het welzijn van mensen en verbetering van de leefomgeving. Economische groei is daarbij niet het einddoel, maar een van de indicatoren om de brede welvaart te vergroten. 

Het dagelijks leven speelt zich grotendeels op lokaal en regionaal niveau af. In Opsterland dus in en om de 16 dorpen. Waar mensen wonen, en wat de omgeving (regio) te bieden heeft aan bijvoorbeeld werk en sociale en verschillende maatschappelijke voorzieningen, is daarom van groot belang. Het schaalniveau van de gemeente en haar directe omgeving is daarmee essentieel voor een beleid gericht op het verbeteren van de brede welvaart. De gemeente richt zich in haar (sociale) beleid dan ook ten eerste op de ‘mienskip’. In de Ontwikkelagenda Inclusieve Samenleving en in de Preventie-agenda hebben we daarvoor vier ambities geformuleerd. Deze richten zich op allerlei zaken die zowel de welvaart als het welzijn van mensen moeten bevorderen. Denk aan wonen, gezondheid, leefbaarheid, onderwijs, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en (on)veiligheid. 

Welvaart is voor ons dus meer dan het hebben van ‘inkomen en een dak boven het hoofd’. Als we het begrip brede welvaart vertalen naar onze gemeente gaat het ook om zaken als gezondheid, leefbaarheid, onderwijs, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en veiligheid.

Door het CBS wordt brede welvaart gepeild en gemeten langs acht indicatoren. Voor het toepassen van dit thema hanteren we dezelfde indicatoren.  Wel is het zo dat niet alle acht direct de fysieke leefomgeving raken. (Dit geldt voor Bbp per hoofd van de bevolking en Materiele welvaart en welzijn) Ook wordt een aantal van de indicatoren in de vorm van een opgave elders in deze Omgevingsvisie beschreven. Concreet gaat het daarbij om de indicatoren wonen en werken & leren. We beperken ons op deze plaats tot de indicatoren ‘gezondheid’, ‘samenleving’ en ‘veiligheid’. De eerste twee worden in onze Preventie-agenda integraal benaderd vanuit een visie over positieve gezondheid.

Indicatoren brede welvaart
1.    Bbp per hoofd van de bevolking
2.    Materiele welvaart en welzijn
3.    Gezondheid 
4.    Milieu
5.    Samenleving
6.    Veiligheid
7.    Werken en leren
8.    Wonen

Bron: CBS

Positieve gezondheid

In de Preventie-agenda benaderen we gezondheid vooral als de mogelijkheid die onze inwoners hebben om zelf mogelijk regie te houden op hun eigen zelfstandigheid, ontwikkeling en participatie aan de samenleving. Daarbij nemen we het vitale dorp als uitgangspunt. Een vitaal dorp biedt voor inwoners diverse aanknopingspunten om zowel fysiek, mentaal als sociaal-emotioneel gezond te blijven. Daarbij speelt ook de inrichting van de leefomgeving een rol. 

Er is een sterke relatie tussen omgeving, leefgewoonten en gezondheid. Dat maakt dat aandacht voor gezondheid een nadrukkelijke rol heeft in onze Omgevingsvisie. Een goede gezondheid levert namelijk veel op, zo beschrijft het Fries Sociaal Planbureau. Mensen hebben over het algemeen een betere kwaliteit van leven en doen minder beroep op zorg wanneer zij gezond zijn.

Een gezonde leefomgeving is een leefomgeving die als prettig wordt ervaren, die uitnodigt tot gezond gedrag en waar de druk op gezondheid zo laag mogelijk is. Denk hierbij aan schoon water, schone bodem, schone lucht, veilig, groen, mogelijkheden om in te bewegen/recreëren/ontspannen, gezond voedsel en een gezond klimaat in gebouwen . We streven er daarom ook naar dat de leefomgeving zo wordt ingericht dat een actieve leefstijl wordt gestimuleerd en actief vervoer de makkelijke keuze is.

Veiligheid

Veiligheid is (net als bijvoorbeeld gezondheid en duurzaamheid) een breed begrip, waaronder meerdere aandachtsgebieden vallen. Veiligheid gaat over de vraag hoe we de risico’s, die mensen in hun fysieke leefomgeving lopen zoveel mogelijk kunnen beperken. 

Wij willen een veilige fysieke leefomgeving bieden aan onze inwoners en bezoekers. Voor de inrichting van de omgeving zijn veel partijen betrokken waaronder veiligheidsregio en omgevingsdienst. In het omgevingsplan wordt de koppeling gemaakt met het regionaal risicoprofiel en de risico’s in onze gemeente. In het omgevingsplan wordt veilige fysieke leefomgeving verder uitgewerkt.
Het gaat daarbij om: opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen (externe veiligheid);

  • veiligheid bij evenementen;
  • effecten van klimaatverandering: hoog water, (natuur)branden;
  • risico’s bij nieuwe vormen van energie;
  • verkeersveiligheid;
  • sociale veiligheid.

B. Hoe passen we dit thema toe?

  1. In het belang van onze inwoners willen we dat de gemeente Opsterland een gezonde leefomgeving kent. We willen daarom dat de ervaren gezondheid van onze inwoners gelijk blijft of verbetert. 
  2. We bevorderen de gezondheid van onze inwoners. Dat doen we door het stimuleren van sport en beweging en ook door actieve promotie van de rookvrije generatie.
  3. We willen dat elk kind toegang heeft tot een veilige speelplaats;
  4. We integreren beweging en voeding in de fysieke leefomgeving. Dit betekent concreet dat we bij werkzaamheden in de openbare ruimte kansen grijpen om te werken aan een leefomgeving die uitnodigt tot een gezonde levensstijl. 

Wat betreft veiligheid vullen we het leidende thema ‘we bouwen aan brede welvaart’ als volgt in:

  1. We willen een veilige fysieke leefomgeving bieden aan inwoners en bezoekers. In samenwerking met de veiligheidsregio, omgevingsdienst en overige partners dragen we daarom zorg voor een ruimtelijk ordeningsproces waarin in een vroegtijdig stadium, vanaf de eerste initiatieven, veiligheidsaspecten worden meegewogen. 
  2. De keuzes die gemaakt worden voor inrichting en het gebruik van ons gebied hebben invloed op de mate waarin mensen worden blootgesteld aan de effecten van ongevallen en rampen en het risico dat zij hierbij lopen. Hoewel absolute veiligheid nooit haalbaar is, vinden we het belangrijk dat er een transparante afweging wordt gemaakt tussen veiligheid en andere maatschappelijke belangen. Voor zover mogelijk worden risicobronnen en –ontvangers daarom zo veel mogelijk van elkaar gescheiden. 
  3. In het proces vanaf de keuzes voor de inrichting van een gebied tot en met de realisatie van bouwwerken en het gebruik hiervan, zijn veiligheidsaspecten continu een thema. Hierbij is expliciet aandacht voor zowel het voorkomen en beperken van veiligheidsrisico’s als het bestrijden van branden, rampen en de zelfredzaamheid van mensen die aan deze veiligheidsrisico’s zijn blootgesteld. Daarbij beschouwen we fysieke veiligheidsthema’s als natuurbranden, hoogwater, externe veiligheid (of gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen), uitval vitale infrastructuur (elektriciteit, telecommunicatie en ICT), evenementen, bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid voor hulpdiensten. 
  4. De risico’s als gevolg van natuurbranden, hoogwater (mede vanwege de relatie met klimaatverandering) en verkeersveiligheid worden door ons aangemerkt als prioritaire risico’s. In samenwerking met de veiligheidsregio en overige partners willen we deze risico’s zoveel mogelijk beperken.

Dit thema draagt bij aan de volgende Sustainable Development Goals (SDG’s)

Thema 3 - We verbeteren de omgevingskwaliteit

Omgevingsvisie thema's omgevingskwaliteit

A. Wat houdt dit thema in?

Omgevingskwaliteit in één adem

Omgevingskwaliteit is de optelsom van ruimtelijke kwaliteit, ecologische en milieukwaliteit en omgevingswaardering.

Uitwerking 

Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet bewegen we van ‘ruimtelijke kwaliteit’ naar ‘omgevingskwaliteit’. Bij omgevingskwaliteit staat de waardering van de omgeving op een specifieke plek en een specifiek moment centraal. Je kunt het ook benoemen als gebiedskwaliteit.

Het begrip omgevingskwaliteit duiden we hieronder aan de hand van ruimtelijke kwaliteit, ecologische en milieukwaliteit en omgevingswaardering. 

Ruimtelijke kwaliteit

Een drietal basisprincipes vormen samen het begrip Ruimtelijke Kwaliteit. Dat zijn de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte waarin wij wonen, werken en recreëren.

Ruimtelijke kwaliteit zegt iets over het feit of (openbare) ruimte goed te gebruiken is, of het er prettig verblijven is en of dat zo blijft. Een passende ruimtelijke kwaliteit voorkomt een negatieve spiraal van verloedering, leegstand en criminaliteit en heeft dus (op termijn) ook veel invloed op de leefbaarheid van wijken en dorpen. Daarnaast wordt de leefbaarheid beïnvloed door de sociale veiligheid en de aanwezigheid van voorzieningen en is daarmee van invloed op de ervaren gezondheid van onze inwoners.

Ecologische en Milieukwaliteit

Onder dit begrip vallen de aspecten zoals geluid, geur, licht, donker, stof en de kwaliteit van bodem, grond- en oppervlaktewater en lucht. Vooralsnog nemen we de wettelijke milieunormen als basis. Hoewel de Omgevingswet ruimte biedt om gebieds- en themagericht eigen normen te hanteren, is daar op dit moment geen aanleiding voor. 

Eveneens houden we rekening met de milieubeginselen uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU).

  1. Het voorzorgsbeginsel. Dit betekent dat we activiteiten voorkomen waarvan we verwachten dat ze negatief zijn voor het milieu. 
  2. Het beginsel van preventief handelen. We proberen milieuvervuiling zoveel mogelijk te voorkomen. Dit betekent dat we vooraf maatregelen nemen om een negatief gevolg van een activiteit te voorkomen. Denk aan de inzet van de beste technieken zodat er geen luchtvervuiling ontstaat. 
  3. Het beginsel van bestrijding aan de bron. Dit betekent dat we bij een negatief gevolg als eerste kijken of er iets bij of in de directe omgeving van de activiteit zelf kan worden veranderd. Bijvoorbeeld door vuile lucht af te vangen of door geluiddempende maatregelen bij het bedrijf zelf toe te passen. 
  4. Het beginsel de vervuiler betaalt. Dit betekent dat degene die de activiteit uitvoert ook moet betalen voor het voorkomen of opruimen van de negatieve gevolgen. Dat is bijvoorbeeld het opruimen van vervuiling of het aanleggen van een wal die het geluid keert bij een woonwijk

Omgevingswaardering

Omgevingswaardering gaat over de manier waarop mensen hun omgeving beleven en wat voor waarde zij daaraan koppelen. De waardering van een plek wordt door veel verschillende aspecten bepaald. De economische, sociale en ecologische kenmerken van een plek zijn voorbeelden van aspecten die bijdragen aan de waardering van een plek. Dit kan per situatie verschillen en in de loop van de tijd veranderen. 

B. Hoe passen we dit thema toe?

De Omgevingsvisie is het document om de ambities op het gebied van omgevingskwaliteit te duiden. De uitwerking van die ambities kan vervolgens plaatsvinden in het te ontwikkelen Omgevingsplan en/of -programma. Initiatiefnemers moeten uitgedaagd worden een bijdrage te leveren aan de omgevingskwaliteit. 

Op basis daarvan werken we dit leidende thema als volgt uit:

  1. Het concept van ordenen, plannen, ontwerpen, programmeren op einddoelen en het daarop toetsen achteraf gaan we veranderen. In plaats daarvan zetten we in op een proces van inspiratie voorafgaand aan de realisatie van een initiatief om de omgevingskwaliteit te kunnen verbeteren. Dit betekent dat er vanaf de start van een planvormingsproces aandacht moet zijn voor architectuur, cultuurhistorie, landschap, openbare ruimte en natuurwaarden. We vragen aan initiatiefnemers om vooraf te analyseren wat de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten zijn van het (te ontwikkelen) gebied of locatie. We doen dat vanuit de volgende twee vragen: welke waarden kunnen bij de ontwikkeling behouden blijven en welke waarden verdwijnen er?
  2. Welke (nieuwe) waarden kunnen worden ontwikkeld? Onze rol zal daarbij verschuiven van sturend naar regisserend en/of adviserend/ondersteunend (in een actieve dialoog met gemeenschap/omgeving). De initiatiefnemer van een ruimtelijke ingreep of ontwikkeling moet de omgeving actief en op een betekenisvolle manier betrekken in het vormingsproces van een initiatief. Dit met het oog op het zoveel mogelijk koppelen van buiten die ingreep of ontwikkeling liggende belangen aan het initiatief. 
  3. Bij iedere ontwikkeling streven we naar het behouden of verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent dat: a. de ruimtelijke ingreep gericht moet zijn op een duurzame ontwikkeling van die omgeving [Toekomstwaarde] b. er aandacht moet zijn voor zaken als een slimme locatiekeuze en een goede bereikbaarheid [Gebruikswaarde] c. we ruimtelijke ingrepen beoordelen op de visuele kwaliteit. Het gaat daarbij om de esthetiek, het aanzien, de belevingswaarde en de beeldkwaliteit [Belevingswaarde]
  4. Via onze bestemmingsplannen regelden we op basis van de Wet ruimtelijke ordening een ruimtelijke scheiding tussen bijvoorbeeld woningen en milieubelastende activiteiten borgen. Ter bescherming van onze inwoners tegen hinder en overlast. Dergelijke beschermende regels worden opgenomen in het omgevingsplan.
  5. Omgevingskwaliteit realiseren is maatwerk leveren, zowel fysiek als sociaal. Een goede omgevingskwaliteit ontstaat als private en publieke ambities elkaar ergens ontmoeten. Wij zullen ons als gemeente inzetten om een goed samenwerkingsproces te realiseren. 

Dit thema draagt bij aan de volgende Sustainable Development Goals (SDG’s)

Thema 4 - We bevorderen duurzaam ruimtegebruik

Omgevingsvisie thema's duurzaam ruimtegebruik

A. Wat houdt dit thema in?

Duurzaam ruimtegebruik in één adem

Duurzaam ruimtegebruik is een vorm van ruimtegebruik waarbij wordt gestreefd naar een sociaal, economisch en ecologisch geaccepteerde leefomgeving en het zodanig gebruiken daarvan door de huidige generatie dat de mogelijkheden van de toekomstige generaties niet worden beperkt.

Uitwerking 

De combinatie van een goed woonklimaat, goede en voldoende werkgelegenheid en goede voorzieningen, maakt Opsterland een aantrekkelijke gemeente. Om de gemeente ook voor toekomstige generaties aantrekkelijk te houden, is fysieke ruimte nodig voor woningbouw, groen, natuur, water, bedrijvigheid, dienstverlening, en recreatie. Tegelijk komt er veel op de gemeente af. Opgaven op het gebied van bijvoorbeeld klimaat en energie vragen nadrukkelijk fysieke ruimte, ook in onze gemeente. Deze ontwikkelingen zullen de vrije ruimte binnen de gemeentegrenzen (op den duur) beperken. Een verandering in onze benadering van de fysieke leefomgeving is daarom gewenst.

B. Hoe passen we dit thema toe?

1. We streven naar duurzaam, verantwoord en meervoudig ruimtegebruik. Dat begint al in het proces van locatiekeuze, inrichting en onderbouwing. We kijken naar de volgende aspecten:

a. De demografische ontwikkeling. Landelijke trends, zoals vergrijzing en een toename aan huishoudens, zijn in Opsterland ook geldig. We nemen demografische ontwikkelingen in acht bij het onderbouwen en beoordelen van projecten;

b. De maatschappelijke behoefte is een belangrijk criterium;

c. Mogelijkheden voor tijdelijk ruimtegebruik.

d. We zetten in op hergebruik en daarmee benutten we al wat er is. Karakteristieke bebouwing zoals boerderijen in het buitengebied kunnen voor een andere functie worden benut wanneer het boerenbedrijf stopt. Functieverandering kan er ook voor zorgen dat kenmerkende bebouwing binnen de dorpen wordt behouden. Zo wordt leegstand voorkomen en bebouwing behouden.

e. Mogelijkheden om meerdere functies op een locatie te combineren. In plaats van het optimaliseren van de hoeveelheid bebouwing (kwantiteit) kiezen we voor meervoudig ruimtegebruik en de kwaliteit van de beschikbare ruimte. Op een doordachte manier willen we komen tot het mengen van functies. Enkele voorbeelden kunnen dat illustreren: 

  • i.    Bij de herinrichting van een weg wijzen we de ruimte niet ‘automatisch toe aan weggebruikers. We kijken bij de aanleg en invulling van bermen ook naar mogelijkheden om hittestress en wateroverlast tegen te gaan en de biodiversiteit te verhogen. En we maken gebruik van onderhoudsarme materialen 
  • ii.    Klimaatverandering vraagt om meer ruimte voor groen en (open) water om de gevolgen van hevige regen en droogte te kunnen opvangen en om koelte te brengen. Een gevarieerd aanbod aan groen en water draagt echter ook bij aan een aantrekkelijke woon- en werkomgeving, is prettig om in te verblijven en uitnodigend voor een gezonde leefstijl, zowel voor bewoners als voor bezoekers.
  • iii.    Bij de (her)inrichting van de openbare ruimte kijken we niet alleen naar maatregelen op het gebied van klimaatadaptatie, maar ook naar mogelijkheden om gezondheid en ontmoeting te stimuleren. 
  • iv.    Bij projecten in de gebouwde omgeving, zetten we in op het combineren van functies. 

2. Duurzaam ruimtegebruik gaat ook over een leefomgeving die ecologisch in balans is. We willen dat toekomstige generaties van minimaal dezelfde ecologische waarden kunnen genieten als de huidige generatie. We zetten daarom in op meer en diverser groen. Dit betekent meer beplanting, meer plantsoenen en meer bomen. Dit draagt bij aan het vergroten van de biodiversiteit.

Dit thema draagt bij aan de volgende Sustainable Development Goals (SDG’s)

Meer informatie

Heeft u nog vragen?

Neem dan contact op met het Publiekscentrum

Omgevignsvisie Zonnepark Nij Beets